Betaalbare woonstad
Een stad is een plaats waar mensen wonen en samenwonen. Wonen zou een basispijler van een stedelijk beleid moeten zijn. Maar dat is niet zo. Vandaag hebben steeds meer Genkenaren het moeilijk een betaalbare woning te vinden. Het stadsbestuur rolt de rode loper uit voor projectontwikkelaars. Wij willen dat de stad radicaal van koers verandert en het heft in eigen handen neemt. Met een ambitieus plan voor betaalbaar wonen. Met voldoende woningen van goede kwaliteit. Een stad met een stedelijke wooncoöperatie die zelf instaat voor de bouw en renovatie van betaalbare woningen.
Onze visie
Wonen is voor veel mensen onbetaalbaar geworden. In Genk heeft 11% van de inwoners betalingsmoeilijkheden voor de maandelijkse kost voor de lening of de huur. Dat is het hoogste percentage van alle centrumsteden. Elke maand stress of je je lening of huur wel gaat kunnen betalen, dat moet veranderen.
Een oplossing komt niet in zicht zolang we geen radicaal ander beleid voeren. De vastgoedsector mikt op het rijke segment van de bewoners. Daardoor is er in die prijsklasse een overaanbod. De mediaanprijs van woningen (dit betekent dat 50% van de mensen boven deze prijs zitten en 50% beneden deze prijs) is de laatste drie jaar met een kwart gestegen in Genk. Vandaag betaal je 290.000 euro voor een woning, in 2020 was dat nog 234.000 euro. Idem voor de huurprijzen, die ook in Genk fors gestegen zijn.
De wachtlijsten voor een sociale woning blijft lang. 2.183 gezinnen (8% van alle huishoudens) wachten in Genk op een sociale woning (gemiddeld langer dan 4 jaar).
Alleenstaanden, starters, nieuwkomers, eenoudergezinnen, werkzoekenden, ouderen met een mager pensioen, grote gezinnen… ze zijn allemaal aangewezen op de onderkant van de woningmarkt. Smerige woontoestanden en huisjesmelkerij blijven bestaan. Kortom, het aanbod voldoet gewoon niet aan de vraag naar gepaste woningen. De vrije markt lost het woningprobleem niet op. Integendeel.
Betaalbaar wonen, dat zou een prestigeproject moeten worden voor de hele stad. Daarvoor hebben we een ambitieus plan voor betaalbaar wonen nodig. Een plan met vier pijlers: (1) een actieve stedelijke vastgoedpolitiek met een stedelijke wooncoöperatie en een nultolerantie voor leegstand; (2) een wooncode op de private huurmarkt, met een objectieve huurprijsbepaling en een woonkeuringslabel; (3) een ambitieus plan voor moderne sociale huisvesting voor een breed publiek en (4) een plan om een renovatierecht te garanderen voor elk Genks gezin. Zo moet het mogelijk zijn om in enkele jaren tijd de nodige nieuwe woningen te hebben waarvan één derde extra sociale woningen en één derde extra betaalbare huur- en koopwoningen.
Elke geïnvesteerde euro in goed wonen is op twee à drie jaar terugverdiend. Logisch. Want wie slecht woont, wordt door de ongezonde woonomstandigheden sneller ziek. Gezinnen die in een te kleine ruimte wonen, hebben meer stress. Omdat kinderen daar niet rustig kunnen studeren, is er ook meer schooluitval. En meer werkverzuim, omdat ziektes sneller worden doorgegeven. Allemaal kosten waar je als maatschappij minder aan moet uitgeven wanneer er voldoende woningen van goede kwaliteit zijn.
Wat wij willen
1. Een actieve stedelijke vastgoedpolitiek en nultolerantie voor leegstand
- We verbieden de verdere verkoop van stadsgronden en stadsgebouwen.
- Concessies aan projectontwikkelaars worden alleen vergund via erfpacht.
- Bij projecten waarin de stad partner is, leggen we strenge eisen op aan de ontwikkelaar op vlak van betaalbare woningen.
- We gaan voor een derde sociale woningen en een derde betaalbare woningen bij alle nieuwbouwprojecten.
- We richten een Genkse Wooncoöperatie op die zelf instaat voor de bouw, renovatie en isolatie van woningen.
- Bij nieuwbouwprojecten van de Genkse Wooncoöperatie inspireren we ons op het Weense SMART-model.
- We bestrijden commerciële leegstand en woningleegstand met permanente controles.
- We verhogen het bedrag van de leegstandsheffing en verminderen het aantal vrijstellingen.
Meer achtergrondinformatie
Wij willen stadsgronden niet langer verkopen aan projectontwikkelaars, maar in plaats daarvan werken via erfpacht, zoals in Amsterdam en Wenen. Bij erfpacht wordt de projectontwikkelaar geen eigenaar van de grond, maar moet hij een vergoeding blijven betalen aan de stad. Dat erfpachtsysteem heeft minstens vier voordelen: we kunnen de criteria bepalen van wat er gebouwd moet en mag worden, we beperken de speculatie, we werken prijsdempend en we verkrijgen inkomsten die we dan weer in andere projecten rond betaalbaar wonen kunnen investeren. Vier vliegen in één klap.
Bij grote bouwprojecten is de stad betrokken partij omdat het openbaar domein telkens grondig wordt hertekend. Je kan niet spreken van een louter privaat project wanneer op kosten van de belastingbetaler wegen, voetpaden, pleinen, rioleringen en warmtenetten worden aangelegd. In dergelijke grote bouwprojecten die alleen mogelijk zijn dankzij publieke inbreng, kan de stad strenge eisen opleggen op vlak van welke woningen er komen en op vlak van betaalbaarheid.
Projectontwikkelaars en bouwbedrijven focussen op de hogere inkomens en zorgen voor een spiraal van oververhitting van de prijzen. De stad moet daarop ingrijpen door op termijn een stedelijke maatschappij op te richten die zelf woningen bouwt en beheert. De maatschappij stelt dan zelf architecten, aannemers en bouwbedrijven aan en verkoopt het project niet door aan een private projectontwikkelaar. Zo hebben we ook zelf controle op goede loon- en arbeidsomstandigheden in de bouw en bestrijden we sociale dumping. De stedelijke bouwmaatschappij voert ook zelf renovatie- en isolatiewerken uit. Deze maatschappij kan ook werken uitvoeren voor private eigenaars. Dan schiet ze de kosten voor en de eigenaar betaalt die daarna terug met het geld van de besparing op huur en energie, zoals nu al gebeurt in meerdere Duitse steden.
Om alles in goede banen te leiden organiseren wij hiervoor een stedelijke woonmaatschappij als een wooncoöperatie. Vandaar: ‘Genkse Wooncoöperatie'. Zowel de stad, de sociale huisvestingsmaatschappijen, als de huurders en eigenaars zijn coöperant. Zo betrekken we de bevolking bij het woonbeleid. De Genkse Wooncoöperatie moet democratisch en transparant werken. De vergaderingen ervan zijn te volgen via livestream en de documenten zijn openbaar. In een publiek register worden alle contracten met private ondernemingen bijgehouden. De algemene vergadering verkiest de bestuursleden en kan ze ontslaan als gesjoemel wordt vastgesteld.
We zouden op de woningmarkt een toegankelijke, betaalbare en kwaliteitsvolle vorm van wonen moeten hebben. Genk kan inspiratie halen uit de SMART-woningen in Wenen. Daar wordt bewust gekozen voor compacte, betaalbare huisvesting. De inrichting van die SMART-woningen is modulair: ze kan veranderen als de gezinssituatie wijzigt. De oppervlakte van elke wooneenheid wordt op die manier optimaal benut. Er is een groot eigen terras voor alle wooneenheden, er zijn gezamenlijke voorzieningen zoals fietsenstalling, groene zones, een extra aparte leefruimte en keuken voor familiefeestjes… De SMART-woningen hebben een minimale ecologische voetafdruk. Ze zijn bestemd voor eenoudergezinnen, ouderen en alleenstaanden. Kortom, voor de groepen met de hoogste woonnood. Bij nieuwbouwprojecten van de Genkse Wooncoöperatie inspireren we ons op het Weense SMART-model.
Er staan 192 woningen leeg in onze stad (waarvan zelf 68 langdurig) en daarnaast ook 123 woningen van de sociale verhuurmaatschappij WIL. Ondertussen zijn duizenden gezinnen op zoek naar een betaalbare woning.
Wij willen de heffing op leegstand verhogen. Het basisbedrag in Genk bedraagt amper 1.000 euro voor een volledige woning. In Mechelen is dat meer dan 4000 euro. Er zijn ook te veel vrijstellingen op die leegstandsheffing. We willen die beperken. Daarbij ontzien we mensen die niet de nodige middelen of expertise hebben om de nodige renovaties uit te voeren. Maar voor vastgoedbedrijven en eigenaars van meerdere vrijstaande panden verdubbelen we de leegstandsheffing. De opbrengst investeren we in projecten voor betaalbaar wonen.
Bij structurele leegstand van langer dan drie jaar nemen we ingrijpende maatregelen. In zo’n geval kregen de betrokken eigenaars al enkele jaren de kans om te doen wat moet: hun woning bewonen, verkopen of verhuren. De stad draagt deze wooneenheden na drie jaar dan ook over aan de sociale huisvestingsmaatschappij of aan een stedelijke wooncoöperatie. Zo kunnen we het aanbod sociaal wonen of betaalbaar wonen op de huurmarkt vergroten.
Er is ook nog veel verborgen en niet geregistreerde leegstand. Wij willen een actieve controle op leegstand door stedelijke diensten. Alleen bij een correcte registratie kan er sprake zijn van een correcte heffing.
2. Een kwaliteitsvolle en betaalbare huurmarkt
- We dringen aan bij de Vlaamse overheid om de huurprijzen te plafonneren aan de hand van objectieve criteria, zoals de kwaliteit van de woning, de oppervlakte en het aantal kamers.
- In afwachting van een Vlaams prijsplafond, stellen we als stad Genk zelf een raster van huurprijzen beschikbaar.
- We leggen een conformiteitsattest op voor elke huurwoning. Er komen extra woontoezichters om het aantal controles gevoelig op te drijven.
- De stad beheert zelf een website met alle woningen die te huur zijn. Met kwaliteitslabel en met vermelding van de huurprijs.
- De stad legt een register aan van eigenaars die een grote woning willen verhuren in cohousingsverband. Op die manier kunnen verschillende alleenstanden, jongeren, ouderen samen een woning delen. De stad begeleidt deze eigenaars en deze huurders in deze formule.
- Woningen die niet voldoen, registreren we als ongeschikt of onbewoonbaar. De heffingen op ongeschikte of onbewoonbare woningen worden verhoogd en ook echt geïnd.
- We begeleiden huurders van ongeschikte of onbewoonbare panden om een nieuwe woning te vinden. Het huurcontract kan enkel worden opgezegd als er een alternatieve woning is voor de huurder.
- We helpen verhuurders die niet de nodige middelen of expertise hebben om hun woning in orde te brengen volgens de normen van de Vlaamse Wooncode.
Meer achtergrondinformatie
Eén op drie Genkenaren (9.146) huurt een woning. 3.508 zijn sociale huurwoningen, de rest (5.638 gezinnen) huurt op de privé markt. Er zijn weinig regels en er is nog minder controle. Hier heerst de Far West. Er zijn heel wat goede verhuurders, maar daarnaast zijn er ook echte cowboys die veel te veel vragen voor woningen van slechte kwaliteit. Gevolg: veel huurders moeten een te groot deel van het inkomen aan woonlasten besteden. Meer dan 7.000 Genkenaren hebben financiële problemen omdat wonen te duur is.
Het is al te gek dat er vandaag geen enkele beperking bestaat op de huurprijs die een verhuurder kan vragen. 600 euro voor een krot van een studio, dat kan vandaag. Het wordt nergens verboden. Wij willen dat de Vlaamse regering een prijsplafond oplegt voor de private huurmarkt. Dat kan aan de hand van een raster van huurprijzen, zodat huurprijzen bepaald kunnen worden op basis van objectieve criteria: de kwaliteit en de veiligheid van de woning, de oppervlakte, het aantal kamers, het comfort, de energiezuinigheid. We geven elk criterium een aantal punten en elk punt komt overeen met een vaste som. Zo kunnen we de huurprijs samenstellen. Respecteert de verhuurder het raster van de huurprijzen niet, dan moet de huurder het recht hebben zich tot een rechter te wenden om het te doen respecteren.
Een afdwingbaar huurprijzenraster is een bevoegdheid van de Vlaamse regering, maar daarop hoeven we niet te wachten. Ter voorbereiding van een Vlaams huurprijzenraster willen we dat het stadsbestuur een eigen raster van huurprijzen opstelt. We stellen dat raster beschikbaar en promoten het, zodat de private huurder sterker staat.
Wij willen dat alle verhuurde woningen in Genk voldoen aan de minimale kwaliteitseisen van de Vlaamse Wooncode. Genk is ondertussen begonnen met de uitrol van een conformiteitsattest, dat is een woonkeuringslabel, voor alle verhuurde woningen. Dat is niet meer dan logisch. Zoals een auto wordt gekeurd voor hij de baan op mag, zo zou ook elk pand gekeurd moeten worden voor het verhuurd mag worden.
De uitrol verloopt erg traag. Een woning gebouwd voor 1930 moet pas in 2025 zo’n conformiteitsattest hebben. Pas in 2032 zijn verhuurders van een woning gebouwd tussen 1971-1980 verplicht het attest voor te leggen Bovendien lopen de beloofde controles op woningen ernstige vertraging op. Aan dit tempo gaat het nog tientallen jaren duren voor elke huurwoning gecontroleerd is op kwaliteit. Wij willen alle verhuurde woningen in de stad gecontroleerd zien. Daarom verhogen we het aantal woontoezichters. Maatschappelijk werkers begeleiden de huurders van ongeschikte of onbewoonbare panden om een nieuwe woning te vinden.
Maar ook met het conformiteitsattest dat de stad nu uitrolt zien we dat de zwaarste gevolgen vaak voor de huurder zelf zijn. Wanneer een huisjesmelker jarenlang een krot verhuurd heeft en het pand weigert in orde te brengen, dan krijgt hij geen conformiteitsattest. Dan is zijn enige ‘straf’ dat hij het pand niet meer mag verhuren… Maar de huurder die komt dan op straat te staan. Huurders die slachtoffer zijn van huisjesmelkerij willen we beter beschermen. Het huurcontract kan enkel worden opgezegd als er een alternatieve woning is voor de huurder.
Verhuurders van woningen die niet in orde zijn volgens de Vlaamse Wooncode kunnen gebruik maken van premies van een stedelijke wooncoöperatie als zij niet de nodige middelen of expertise hebben om renovaties uit te voeren. De Genkse Wooncoöperatie kan ook werken uitvoeren voor private eigenaars. Dan schiet ze de kosten voor en de eigenaar betaalt die daarna terug met het geld van de besparing op huur en energie.
Verhuurders die wel de middelen hebben om hun woning in orde te brengen, geven we hogere boetes en kunnen verplicht worden hun pand in handen te geven van de Genkse Wooncoöperatie. We laten de stad en het OCMW investeren in sociale tewerkstellingsprojecten om deze woningen bewoonbaar te maken. We zetten ook alles in het werk om huisjesmelkers juridisch te laten vervolgen.
In lokale Woonkantoren van de stad moet elke Genkenaar terecht kunnen met vragen rond wonen. Mijn woning is vochtig, kan er een controle komen? Welke premies krijg ik als eigenaar bij verbouwingen? Hoe schrijf ik me in bij de sociale huisvesting? Het Woonkantoor is de eerste plek in de wijk waar je kan binnenwandelen en advies krijgen over wonen.
We maken een woonsite van de stad, een website waarop huurwoningen worden aangeboden. We geven een ‘groen label’ aan alle woningen met een conformiteitsattest. Dat is goed voor iedereen: voor mensen op zoek naar een goede huurwoning en ook voor alle goedmenende eigenaars. Deze woonsite toont ook de richthuurprijs, via het raster voor huurprijzen. Zo kan de stad het aanbod aan huurwoningen mee sturen.
Door een gebrek aan degelijke betaalbare huurwoningen, moeten mensen met een klein budget soms noodgedwongen een huis in slechte staat kopen. Zij hebben echter geen middelen om te renoveren en vallen systematisch uit de boot voor premies en steunmaatregelen. Voor deze mensen is een noodkoopfonds vaak de enige weg naar een kwaliteitsvolle woning. Andere steden en gemeenten maken vandaag al gebruik van zo’n noodkoopfonds.
3. Een ambitieus beleid voor moderne sociale huisvesting voor een breed publiek
- Met de sociale huisvestingsmaatschappij WIL zorgen we ervoor dat elke wijk minimaal 9 procent sociale huurwoningen heeft. Op het hele grondgebied van stad Genk streven we naar 20% tegen eind 2040.
- Bij nieuwbouwprojecten leggen we een minimum van een derde sociale huurwoningen op.
- We beperken de structurele leegstand in de sociale huisvesting door een gefaseerde planning van de renovaties en door voldoende financiering.
- We stemmen het sociaal huuraanbod inzake typologie beter af op de vraag.
- We bevriezen de huurprijzen van sociale woningen en plafonneren de gemeenschappelijke kosten (de huurlasten) op maximaal 10 procent van de huurprijs.
- We versterken de woonzekerheid van de sociale huurders.
- We voorzien meer noodwoningen en zorgen voor degelijke opvang van dak & thuislozen in Genk.
Meer achtergrondinformatie
Wonen is een universeel basisrecht. De overheid heeft de plicht om het recht op wonen te garanderen maar dat gebeurt vandaag niet. De afgelopen tien jaar zagen we een sterke stijging van de huurprijzen.
Er moeten dringend meer betaalbare woningen komen. De stad telt vandaag 3.508 sociale huurwoningen. Met een aandeel van 12,9% heeft Genk meer dan de meeste steden een sociaal aanbod op de huizenmarkt. Toch staan nog eens 2.183 Genkse gezinnen op een wachtlijst voor een sociale woning. Gezien de armoede in Genk en de vele gezinnen met een laag inkomen is de nood aan betaalbare woningen bij ons extra groot.
Als we vergelijken met andere landen is een aanbod van publieke woningen van 12,9% helemaal niet veel. In Nederland ligt het aandeel sociale huisvesting op 34%. In een grote stad zoals Wenen zelfs op 60%. Hier kan een breed publiek terecht, waardoor je in de wijken een veel gezondere mix van diverse huishoudens krijgt. En waarmee de prijzen op de privé huurmarkt ook gedempt worden.
Het doel van sociale huisvesting is altijd geweest: betaalbare huurwoningen voor iedereen mogelijk maken. In 1961, toen voor het eerst inkomensgrenzen voor een sociale huurwoning vastgelegd werden, kwam nog 60 procent van de bevolking in aanmerking voor een sociale woning. Vandaag is die visie verdwenen en ziet Vlaanderen sociaal wonen enkel nog weggelegd voor de allerarmsten. Wij willen de sociale huisvesting veel ruimer uitbouwen. Zo kunnen we ook de maximum inkomensgrenzen optrekken. Mensen met een modaal inkomen vinden dan opnieuw een plaats in onze moderne sociale huisvesting. Door hogere inkomenscategorieën toe te laten, zullen op termijn ook de huurinkomsten voor de sociale huisvestingsmaatschappijen stijgen.
Sociale woningen, dat is volgens de N-VA-minister van Wonen Matthias Diependaele maar ‘een tijdelijke noodoplossing’. Een tijdelijke noodoplossing voor arme sukkelaars, die er het best zo snel mogelijk weer uit weg moeten, naar de heilige koe van de private markt. En dus worden de regels voor de huurders verstrengd. Er komen tijdelijke contracten in plaats van woonzekerheid. Er komen nieuwe regels die sociale huurders verbieden een stukje eigendom te hebben. Als hun inkomen stijgt, zouden sociale huurders moeten verhuizen. Zo wordt sociaal wonen steeds meer in het hoekje van de marginaliteit geduwd. Nochtans zijn onderzoekers, specialisten en mensen uit het middenveld ervan overtuigd dat we naar meer sociale woningen moeten.
Volgens de Vlaamse regering zou elke gemeente 9 procent sociale huisvesting moeten voorzien. Voor ons is dat een minimumdrempel. De meeste steden in Europa tellen meer dan 20 procent sociale huisvesting. Genk heeft 12,9% maar die is zeer ongelijk verdeeld. Wijken zoals Kolderbos, Sledderlo, Winterslag en Waterschei hebben veel sociale woningen. De Bret, Boxberg, Bokrijk hebben er nauwelijks. We willen naar minimaal 9 procent sociale huisvesting in elke wijk. Maar vooral willen we dat we in Genk streven naar effectief een aandeel van 15% en op termijn zelfs naar 20% publieke woningen.
Concreet betekent dit elk jaar 100 nieuwe bijkomende sociale woningen, zodat je in 2030 een aanbod van 4.100 woningen hebt en eindelijk een aandeel van 15% haalt. En daarna stoppen we niet. Die grens van 15% wordt nu opgelegd met een subsidiestop door de Vlaamse regering waar CD&V en NV-A al jaren samen regeren, maar dat is geen natuurlijke grens. Dat is een kwestie van politieke keuzes. Wij kiezen voor betaalbare woningen, niet voor luxe-projecten die enkele vastgoedmagnaten rijk maken.
Om elk jaar 100 extra sociale woningen te realiseren willen wij dat er vanaf nu bij alle nieuwe bouwprojecten van meer dan 3 eenheden, minimaal een derde sociale woningen en een derde betaalbare woningen wordt voorzien.
We schakelen ook een versnelling hoger om leegstaande of sterk verouderde sociale woningen te renoveren. Twee jaar geleden kaarten wij met de PVDA aan in welke slechte staat de grote blok op de Hooiweg in Genk was. Het gemeentebestuur ontkende het en deed alsof er niets aan de hand was. Pas toen de media in het gebouw ging kijken en de slechte omstandigheden als schimmel, kapotte muren en verwarmingen zag, kwam er schot in de zaak. Toch bleef men de afbraak van het gebouw uitstellen, pas na maanden strijd werd onze eis dat de mensen voor de winter moesten verhuizen ingewilligd. De mensen kregen een nieuwe plaats voor de winter, en in 2023 ging het gebouw tegen de grond. We willen dat alle sociale woningen kwaliteitsvol zijn en blijven en dus dat men tijdig renoveert.
Er zijn vandaag veel te weinig woningen voor grote gezinnen. Daarom staan grote gezinnen vandaag nog langer dan anderen op een wachtlijst. We willen het sociaal huuraanbod dan ook beter afstellen op de vraag.
Ook voor veel sociale huurders neemt de huur een flinke hap uit het budget. Daarbovenop komen de bijkomende gemeenschappelijke kosten – de huurlasten. Die huurlasten zijn, in tegenstelling tot de huurprijs, niet afhankelijk van het inkomen van de huurder. We bevriezen daarom de huidige huurprijs van sociale woningen en plafonneren de huurlasten op 10 procent van de huurprijs.
Iedereen verdient een dak boven zijn of haar hoofd. Dat moet het principe zijn waarmee de stad werkt naar daklozen of mensen zonder woning. Nu kijken ze weg en stuurt men ze naar Hasselt. Ook het aantal noodwoningen in Genk is heel beperkt. Daarom voorzien we meer noodwoningen en ook opvangwoningen voor daklozen.
4. Renovatierecht voor iedere Genkenaar
- De nieuwe Genkse wooncoöperatie maakt een plan om straat per straat, wijk per wijk de huizen energiezuinig te maken. Een samenwerking met Energyville maakt het mogelijk om duurzame renovaties te realiseren met de nieuwste technologieën bij bestaande woningen, rekening houdend met de ervaringen die ze nu opdoen in Nieuw Texas.
- Elke Genkenaar kan deelnemen aan het renovatieproject in zijn straat of wijk. Door samen te renoveren kan de kostprijs, de administratie en planlast beperkt worden.
- We richten een noodkoopfonds op voor mensen die een woning van slechte kwaliteit kopen of gekocht hebben, maar niet de middelen hebben om die te renoveren.
Meer achtergrondinformatie
In Genk heeft maar 31,8% van de woningen een goede EPC score (A-C). Ook hier scoort onze stad weer het slechtste van alle centrumsteden. Voor veel eigenaars is het onbetaalbaar om hun woning energiezuinig te maken, ook huurders betalen zich blauw aan energie. Maar een renovatie is voor veel gezinnen financieel en praktisch niet haalbaar.
Naar Duits model stellen wij voor dat een openbare bank de kosten voor isolatiewerken en energiebesparende renovaties voorschiet aan iedereen die dat wil. De lening wordt op termijn afgeschreven met het geld dat door die werken op de energiefactuur wordt bespaard. We introduceren op die manier het “renovatierecht” als antwoord op de asociale renovatieplicht. We moedigen renovaties per straat of per wijk aan. Zo boeken we efficiëntiewinst en maken we zoveel mogelijk huizen duurzaam en energiezuinig. We renoveren ook sociale woningen via het derdebetaler-systeem van de openbare bank.
Stad Genk moet niet wachten tot er op Vlaams of Federaal niveau een openbare bank wordt opgericht. De Genkse wooncoöperatie maakt een plan om straat per straat, wijk per wijk de huizen energiezuinig te maken. Elke Genkenaar kan deelnemen aan het renovatieproject in zijn straat of wijk. Door samen te renoveren kan de kostprijs, de administratie en planlast al beperkt worden. We richten een gemeentelijk noodkoopfonds op voor mensen die een woning van slechte kwaliteit kopen, maar niet de middelen hebben om die te renoveren.